Het molecuul van deze maand is het verzadigde vetzuur met 18 koolstofatomen: stearinezuur. Goede kans dat je deze vetachtige stof in huis hebt, het is namelijk het voornaamste bestanddeel van een kaars. Het anion van stearinezuur, ook wel bekend als stearaat, heeft vele toepassingen in de zeepindustrie.
Stearinezuur komt van nature voor in vettige substanties, zoals plantaardige oliën en dierlijke vetten. Vooral dierlijk talg van bijvoorbeeld rund of schaap is rijk aan stearinezuur. Hier dankt het ook zijn naam aan: stear betekent talg in het Grieks.
In oliën en talg is stearinezuur, net als andere vetzuren, aanwezig als onderdeel van triglycerides – technisch gezien bevat het dus eigenlijk geen zuivere vetzuren. Een sterke base kan de esterbinding in de triglycerides hydrolyseren, wat resulteert in het zout van de vetzuren (waaronder stearaat) en glycerol, dit mengsel is de basis voor zeep. Als je het mengsel distilleert, verkrijg je de zuivere vetzuren.
Het soort vet en de soort base die je gebruikt bij verzeping zijn bepalend voor de uiteindelijke zeep. Zo is natriumstearaat het hoofdbestanddeel van harde zeep, voor zachte zeep is dat kaliumstearaat. Groene zeep is doorgaans een mix van beide. Glycerine wordt soms verwijderd bij de bereiding van zeep, maar het kan ook blijven zitten om de zeep juist zachter te maken. Bovendien leveren plantaardige vetten doorgaans mildere zepen ten opzichte van dierlijke vetten. Dit heeft te maken met de soort vetzuren, er zijn namelijk variaties in de lengte van de koolstofketen en de verhouding verzadigde en onverzadigde bindingen. Kortom, je kunt vele kanten op met verzeping!