Ad Bax is een van de meest geciteerde chemici wereldwijd. De expert in de NMR van biomoleculen was even in Nederland voor de opening van het Goudsmitpaviljoen. Bax voorziet een enorme bloeiperiode voor NMR nu de structuur van eiwitten bekend is.
Ad Bax (49) was jarenlang de meest geciteerde chemicus wereldwijd. Dat is geen geringe prestatie voor een fysicus die op een medisch instituut werkt. Geteld over de periode 1981 tot en met 1997 werd Bax meer dan 21.000 keer aangehaald. Inmiddels staat Bax 51 in de lijst over 1992 tot en met 2002 met een toch niet misselijk gemiddelde van 72 citaties per in deze periode gepubliceerd artikel. Zelf is hij overigens de laatste die zich bezighoudt met citaties.
Bax geldt als de absolute expert op het gebied van NMR aan biologische moleculen. Hij is eigenaar van een vracht aan prijzen, waaronder de Gouden Medaille van de KNCV. Nadat Bax promoveerde in Delft is hij naar de VS getrokken als postdoc. Sinds 1991 staat hij aan het hoofd van de afdeling biofysische NMR spectroscopie van de National Institutes of Health (NIH). De groep van Bax valt onder het National Institute of Diabetes & Digestive & Kidney diseases.
Bax geeft leiding aan een kleine groep: vijf postdocs, een student en een technisch medewerker. “Op het NIH willen ze dat je als groepsleider ook in het lab staat. Ik loop zelf dan ook met de schroevendraaier rond, dat voorkomt dat je een administrateur wordt.”
Klopt het dat je uit protest Amerikaans staatsburger bent geworden?
“Niet officieel. Er was wel het probleem dat kinderen niet langer welkom waren op de viering van Koninginnedag op de ambassade. Daar is best wat om te doen geweest. Maar de eigenlijke reden is dat we besloten hebben niet meer terug te gaan naar Europa en dan wil je ook stemrecht hebben. Je wilt je verantwoordelijkheid als burger nemen, maar het activeringsduwtje leverde inderdaad de Nederlandse ambassade.”
Vanwaar de keuze voor de VS? Wat maakt Amerika aantrekkelijk?
“Het verschil met Europa zit in de onbegrensde mogelijkheden voor jonge wetenschappers. Als je een goed idee hebt, kun je het gelijk uitvoeren. Je hoeft niet te wachten tot iemand met pensioen gaat, je kunt veel sneller iets opbouwen. Er is een heel enthousiaste werklust, er wordt ’s nachts gewerkt en in het weekend. Het is een fantastische omgeving om dingen voor elkaar te krijgen. Dat was wel een contrast met Nederland.”
De Belgische regering is een programma begonnen om succesvolle onderzoekers terug te halen. Mensen krijgen goede faciliteiten et cetera. Wat moet men doen om jou terug te halen?
“Daar ben ik te oud voor. Ik heb kinderen die naar de middelbare school gaan, dus ik zit vast. Maar ook heb ik een aanhankelijkheid aan het instituut dat flink in mij heeft geïnvesteerd. NIH heeft een aanzienlijk risico genomen door zoveel voor mij te doen. Voor een gezondheidsinstituut is het heel wat om op die manier in het fundamentele onderzoek te investeren.”
Daar ligt een behoorlijke kloof, lijkt mij?
“Vanuit mijn optiek zeer zeker. De directie vindt echter dat zij de basiswetenschappen in huis moet hebben om de medische wetenschappen te kunnen dragen. Ik praat altijd met plezier met mijn medische collega’s. Ik hoop dat ik ze wat terug kan geven.”
Lukt dat ook?
“Well, er zit meestal nog een stap tussen. Tussen mij en een medicus zit nog een microbioloog of biomedicus. Ik ben zelf wel flink veranderd in de 23 jaar dat ik er zit. Ik weet nu beter wat van medisch belang is. Maar ik wil zelf ook onderzoek doen dat ergens goed voor is, anders dan twintig jaar geleden. Als je ouder wordt en je ziet ziektes, dan denk je: daar zou ik graag wat aan willen doen, ook al is het indirect.”
Nooit overwogen een directe bijdrage te leveren?
“Dan zou je in de farmaceutische industrie moeten werken. Er zijn een groot aantal researchers die veel bekwamer zijn en daar beter voor geschikt zijn dan ik. Maar als het mij lukt hun het gereedschap te leveren, dan voel ik mij net zo nuttig.”
Dat lijkt aardig te lukken gezien het astronomische aantal citaties. Dat zal richting 30.000 gaan inmiddels?
“Maar wat dat nou betekent, is nog maar de vraag. Op zich is het leuk dat de methodes veel worden gebruikt, maar er is geen directe relatie tussen het aantal citaties en de waarde van een artikel. Er zijn weinig mensen die kunnen inschatten wat de waarde is van een artikel, het aantal citaties tellen is veel makkelijker. Ik heb ook geluk gehad dat ik altijd in een vakgebied in de bloei, NMR, heb gewerkt en dat er ook toepassingen voor zijn.”
Heb je ook assepoesters, prachtige artikelen die totaal niet aangehaald worden?
“Jawel. Ik heb er een die heet ‘Amnesia’ en die is dan ook door iedereen vergeten. Het is een van de artikelen waar ik het meest trots op ben, technisch heel interessant. Fantastisch idee, niet zo toepasbaar, hoewel hetzelfde idee een aantal maal is uitgevonden. Uit 1995 in JACS, maar als het tien citaties heeft, is het veel. Maar ik houd dat niet bij, dus misschien is het wel minder.”
Hoe werkt de beoordeling bij het NIH? Loopt dat via visitaties?
“Ja, eens in de vier jaar. Positief is dat je retrospectief wordt beoordeeld. Het maakt minder uit wat je van plan bent de komende vier jaar te doen, dan wat je de afgelopen tijd gedaan hebt. Als dat goed was, krijg je meer geld, anders wat minder. Dat geeft veel flexibiliteit. Als je van tevoren weet wat je de komende vier jaar gaat doen is het nooit nieuw. De rest van de universitaire wereld moet wel budgetvoorstellen indienen.”
Wat is de kwaliteit van het Nederlandse NMR-onderzoek?
“Uitstekend natuurlijk. Nederland is nog steeds een topland, altijd al geweest ook. Zowel vloeistof- als vaste stof-NMR staat wereldwijd goed aangeschreven. Ondanks de twee Nobelprijzen die Zwitserland op het gebied van NMR heeft, staat Nederland op hetzelfde niveau. Samen met Zwitserland is Nederland leidend in Europa. Dat komt door de investeringen in de fundamentele research. Tot de jaren tachtig had NMR relatief weinig directe toepassing, dus dat heeft Nederland heel goed gedaan.”
Hoe zie je het Nederlands universitair bestel? Men wil graag een Harvard aan de Rijn opbouwen.
“Tot op zekere hoogte heeft men geprobeerd het Amerikaanse systeem te kopieren. Men wil graag een ‘Bang for the buck’, maar dan zit er toch iets heel Nederlands bij dat iedereen toch gelijk is. Dat is een tweeslachtige benadering. Binnen de NMR werkt het Nederlandse systeem in ieder geval goed.”
Waar gaat NMR naartoe?
“Ik ben daar heel optimistisch over. Ik denk dat wij in een riante positie zitten naarmate er meer biologische structuurinformatie beschikbaar komt. Rauwe eiwitstructuren oplossen gaat dikwijls veel beter met kristallografie. Maar om te begrijpen wat de moleculen doen met elkaar ben je met NMR veel beter af. Met de structuur als basis kun je zien hoe de interacties verlopen. Wie bindt waar? Wat verandert er? Wat heeft de ionsterkte ermee te maken? Voor de macromoleculaire NMR zie ik een grote toekomst. De apparatuur is nu ook vrij goed. Na 25 jaar ontwikkeling is de techniek bijna volwassen.”
Een belangrijke innovatie van jouw hand is om moleculen op te lijnen tijdens de meting waardoor het spectrum eenvoudiger wordt.
“Niet zozeer eenvoudiger, we krijgen er nieuwe informatie uit die eerst niet toegankelijk was. We kunnen zo een hoop dingen doen die we vroeger niet konden. De vraag hoe structuren samenpakken, bijvoorbeeld. Met het idee van oplijnen liep ik al rond als postdoc. Toen ik in 1996 tijdens een lezing achter in de zaal mijn dia’s aan het ordenen was, hoorde ik iemand spreken over vloeibare kristallen. Ik luisterde met een half oor totdat ik de heel mooie splitting van de deuterium-waterlijn zag. “Verrek!”, dacht ik, “dat is de truc.” Drie weken later was het een feit. Dat wordt nu praktisch in ieder lab gebruikt. Zelf vind ik het heel leuk dat we dit niet met een extra puls doen maar met een fysisch chemische truc.”
Daar zullen ongetwijfeld leuke dingen mee gedaan zijn?
“Ja, mijn NIH-collega Marius Clore bijvoorbeeld heeft deze technologie heel mooi gebruikt om de structuur van een hele serie complexen tussen een suikertransport-eiwit en diverse partners te bepalen. Hij kon snel zien hoe deze relatief zwakke intereiwit-interacties plaatsvinden en functioneren om een ‘boodschap door te geven’. Als je dat in detail bekijkt, kun je daar leuke dingen uithalen. Dat is fantastisch, want het geeft een beter begrip van hoe de natuur zo’n systeeem heeft gemaakt.”
En dat is allemaal door evolutie tot stand gekomen?
“Ja, hoe anders? Ik heb best respect voor collega’s die er voor durven uitkomen dat ze in de intelligent design-hoek zitten. Prima als mensen een hoger wezen achter de natuur zien. Maar ik heb er een probleem mee als deze mensen vervolgens zeggen dat er een probleem is met de evolutietheorie. Mijn zoon sloeg de spijker op zijn kop toen hij zei: ‘Het is Darwins fout, hij had het de wét van de evolutie moeten noemen.’ Ik heb er ook een probleem mee dat de opstelling van de ‘intelligent design’-mensen vaak niet wetenschappelijk is. In Amerika is het gevaar bovendien dat een relatief kleine groep, vanwege de hoge organisatiegraad, toch heel veel politieke macht heeft.”
Heb je ergens spijt van? Wat zou je anders doen?
“Nee. [stilte] Soms zeggen oudere wetenschappers dat ze meer tijd met hun familie hadden willen doorbrengen. Ik had meer tijd op het lab willen doorbrengen, haha. Nee, het is de juiste balans geweest. Ik heb nergens spijt van, ik heb altijd een hoop geluk gehad en dat te baat genomen.”
Maar geluk dwing je af toch?
“Maar desalniettemin, als het er niet is, kun je het niet afdwingen.”
FEITELIJK
Representatieve publicaties:
Delaglio F., Kontaxis G., Bax A.. Protein structure determination using molecular fragment replacement and NMR dipolar couplings. Journal of the American Chemistry Society (122): 2142-2143, 2000.
Cornilescu G., Ramirez B.E., Frank M.K., Clore G.M., Gronenborn A.M., Bax A. Correlation between 3hJNC’ and hydrogen bond length in proteins. Journal of the American Chemistry Society (121): 6275-6279, 1999.
Tjandra N., Bax A. Direct measurement of distances and angles in biomolecules by NMR in a dilute liquid crystalline medium. Science (278): 1111-4, 1997.
Barbato G., Ikura M., Kay L.E., Pastor R.W., Bax A. Backbone dynamics of calmodulin studied by 15N relaxation using inverse detected two-dimensional NMR spectroscopy: the central helix is flexible. Biochemistry (31): 5269-78, 1992.
Alexander Duyndam, C2W-20, 2005